ECLI:NL:CRVB:2014:1903
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
Op 5 juni 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/5183 AW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 6 maart 2014, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van appellant, mr. A.A.M. van der Zandt, heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing.
In het verzetschrift werd betoogd dat er geen griffierecht verschuldigd was, omdat er sprake zou zijn van een incidenteel hoger beroep. De Raad heeft dit betoog echter verworpen, omdat de formulering van het hogerberoepschrift duidelijk maakte dat er sprake was van een zelfstandig hoger beroep van appellant. Desondanks heeft de Raad in het verzetschrift geconstateerd dat de gemachtigde van appellant niet in verzuim is geweest, nu het griffierecht inmiddels was betaald.
Hierdoor heeft de Raad besloten het verzet gegrond te verklaren. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 6 maart 2014 vervalt en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten van het verzet uit te spreken. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2014.