ECLI:NL:CRVB:2014:1857
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Bepaling ingangsdatum AOW-pensioen en bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van appellante, die in 1922 in Nederland is geboren en later naar België verhuisde. Appellante heeft in 2011 een AOW-pensioen aangevraagd, maar de Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft haar een korting van 60% opgelegd vanwege 30 niet-verzekerde jaren. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, stellende dat er bijzondere omstandigheden zijn die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigen. De Svb heeft in een bestreden besluit de bezwaren ongegrond verklaard, wat leidde tot beroep bij de rechtbank, die de Svb in het gelijk stelde.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw haar gronden aangevoerd, waaronder haar onbekendheid met het recht op AOW-pensioen door langdurig verblijf in het buitenland en haar hoge leeftijd. De Svb heeft echter gesteld dat appellante op basis van Europese regelgeving aanspraak kon maken op een gedeeltelijke AOW-uitkering, maar dat zij geen aanvraag had ingediend in België. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de ingangsdatum van het pensioen op februari 2008 dient te worden gesteld, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die nopen tot afwijking van het beleid.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de Svb herroepen, waarbij is bepaald dat appellante met ingang van februari 2008 recht heeft op AOW-pensioen. Tevens is de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.605,54 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 mei 2014.