ECLI:NL:CRVB:2014:1797
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 mei 2014 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/567 ANW. De procedure betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat appellante het verschuldigde griffierecht van € 118,- niet tijdig heeft betaald. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 4 februari 2014 als in een aangetekende brief van 10 maart 2014. In deze brieven werd duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk 28 dagen na verzending van de eerste brief op de rekening van de Centrale Raad van Beroep moest zijn bijgeschreven.
Ondanks deze herinneringen heeft appellante het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geconcludeerd dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek noodzakelijk was. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures.
De beslissing is genomen door T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.