ECLI:NL:CRVB:2014:1734
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Gegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep inzake WAJONG-uitkering
Op 16 mei 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/6460 WAJONG-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 28 maart 2014, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was bijgeschreven op de rekening van de Raad, ondanks dat appellant een aangetekende brief had ontvangen waarin een termijn van vier weken was gesteld.
Appellant, vertegenwoordigd door C.M.H. van der Velden-Bentvelsen, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. In het verzet is gebleken dat appellant niet in verzuim is geweest, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de Raad niet op de juiste gronden was genomen. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het verzet gegrond is, waardoor de eerdere uitspraak van 28 maart 2014 vervalt.
De Raad heeft besloten het onderzoek voort te zetten in de stand waarin het zich bevond, zonder dat er aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en is openbaar uitgesproken op 16 mei 2014.