ECLI:NL:CRVB:2014:1724
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de zorgvuldigheid van besluiten inzake WAO-uitkering en maatmaninkomen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd op 9 mei 2014, wordt ingegaan op de zorgvuldigheid van de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de WAO-uitkering van appellante. Appellante, die eerder als assistent in opleiding aan de TU Twente werkte, heeft een aanvraag ingediend voor een WAO-uitkering na arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelt dat de bestreden besluiten niet zorgvuldig zijn voorbereid, omdat het Uwv geen rekening heeft gehouden met het belang van het Unierecht in de besluitvorming. Dit betreft met name de wijze van berekening van de uitkering en de vaststelling van het maatmaninkomen en de hoogte van het dagloon. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in de besluiten te herstellen, met inachtneming van de overwegingen van de Raad. De uitspraak volgt op een hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Utrecht, waarin appellante haar bezwaren tegen de besluiten van het Uwv had geuit. De Raad heeft vastgesteld dat de gekozen maatman onjuist is en dat de aanpassing van het maatmaninkomen onvoldoende is geweest. De Raad heeft het Uwv opgedragen om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in de besluiten van 4 juni 2009 en 5 augustus 2010 te herstellen.