ECLI:NL:CRVB:2014:1577
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Beuker-Tilstra
- B. Rikhof
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo)
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1929 in het voormalige Nederlands-Indië, een verzoek ingediend om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Dit verzoek werd afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat de ervaringen van appellant tijdens de Bersiap-periode niet onder de werking van de Wubo vallen. De Raad heeft vastgesteld dat appellant op dat moment een militaire status had en dat de mishandelingen die hij heeft waargenomen niet zijn gepleegd door of namens de bezettende macht. Het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 21 februari 2013.
Tijdens de zitting op 27 maart 2014 heeft de Raad de argumenten van appellant en de verweerder gehoord. Appellant heeft gesteld dat hij getuige is geweest van gewelddadige ondervragingen, maar de Raad oordeelde dat deze handelingen niet onder de Wubo vallen, omdat appellant niet op jeugdige leeftijd was geconfronteerd met het geweld en er geen bevestiging was van de gebeurtenissen die hij beschrijft. De Raad heeft ook overwogen dat de beschietingen waar appellant bij betrokken zou zijn geweest niet zijn bevestigd en dat er onvoldoende bewijs was voor zijn directe betrokkenheid bij deze incidenten.
De Raad heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond moet worden verklaard, omdat de omstandigheden van appellant niet voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld in de Wubo. Er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan op 8 mei 2014.