ECLI:NL:CRVB:2014:1575
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Beuker-Tilstra
- B. Rikhof
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant, geboren in 1936 in het voormalige Nederlands-Indië, had in 1998 een aanvraag ingediend voor toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Deze aanvraag werd in 1999 afgewezen omdat niet was aangetoond dat appellant was getroffen door oorlogsgeweld. Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. In 2010 verzocht appellant om herziening van de afwijzing, maar ook deze aanvraag werd afgewezen. In 2012 diende appellant opnieuw een aanvraag in, vergezeld van getuigenverklaringen, maar ook deze werd afgewezen omdat de getuigenissen geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die tot een ander besluit hadden moeten leiden.
De Raad overweegt dat op grond van artikel 61, derde lid, van de Wubo, verweerder bevoegd is om een eerder besluit te herzien indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn. De Raad concludeert dat appellant geen relevante nieuwe feiten heeft aangedragen die de eerdere besluiten in een nieuw licht plaatsen. De getuigenverklaringen bevestigen weliswaar de onthoofding van de vader van appellant en een inval op de theeonderneming, maar voldoen niet aan de eisen van de Wubo. De Raad stelt vast dat er geen directe confrontatie met oorlogsgeweld heeft plaatsgevonden en dat de gebeurtenissen niet onder de werking van de Wubo vallen, aangezien deze na de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië plaatsvonden. De Raad verklaart het beroep ongegrond en benadrukt dat de Wubo een beperkte strekking heeft, waarbij specifieke oorlogservaringen vereist zijn voor toekenning van uitkeringen.
De uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra, met B. Rikhof als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 mei 2014.