ECLI:NL:CRVB:2014:1456

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 april 2014
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
13-5887 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.J. van der Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na gewijzigde beslissing op bezwaar door het Uwv

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. M.M.G. de Wit, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) na een gewijzigde beslissing op bezwaar. De gewijzigde beslissing op bezwaar werd op 29 januari 2014 genomen, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 4 maart 2014 heeft mr. De Wit namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, met name artikel 8:75a, dat bepaalt dat indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv inderdaad volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, wat de intrekking van het hoger beroep rechtvaardigde.

De Raad heeft vervolgens de proceskosten van appellante begroot op € 974,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 487,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, met daarnaast een vergoeding van reiskosten tot een bedrag van € 25,80. De totale kosten die het Uwv aan appellante moet vergoeden, bedragen € 1.486,80. Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 april 2014.

Uitspraak

Datum uitspraak: 30 april 2014
13/5887 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
12 september 2013, 13/321
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M.M.G. de Wit hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 29 januari 2014 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 4 maart 2014 heeft mr. De Wit namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 29 januari 2014 volledig aan de bezwaren is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 974,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 487,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. De reiskosten die appellant heeft gemaakt voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank komen voor vergoeding in aanmerking, tot een bedrag van € 25,80.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.486,80.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
30 april 2014.
(getekend) D.J. van der Vos
(getekend) K.R. van Renswoude

QH