ECLI:NL:CRVB:2014:1427
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van bezwaarschrift en gevolgen van adreswijziging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstand over een bepaalde periode. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had het bezwaar van de appellant echter niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant zijn post niet tijdig had doorgegeven aan het college, waardoor hij het risico nam dat belangrijke correspondentie hem niet op tijd zou bereiken. De Raad heeft de wettelijke bepalingen omtrent de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in overweging genomen. De Raad concludeert dat de bezwaartermijn correct was berekend en dat het college aan zijn bekendmakingsverplichting had voldaan door het besluit naar het laatst bekende adres van de appellant te verzenden. De Raad heeft de argumenten van de appellant, dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, verworpen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.