ECLI:NL:CRVB:2014:1406

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
13-5313 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaartermijn en verschoonbaarheid in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat zijn bezwaar tegen een eerdere beslissing niet-ontvankelijk had verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Svb had in oktober 2011 aan de appellant meegedeeld dat hij geen recht meer had op een toeslag voor zijn partner, omdat deze 65 jaar zou worden. De appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van bezwaar, omdat hij het besluit niet goed had begrepen en ziek was gedurende de bezwaartermijn.

De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de appellant onvoldoende had aangetoond dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. In hoger beroep heeft de appellant medische verklaringen overgelegd ter ondersteuning van zijn stelling dat hij ziek was en niet in staat om bezwaar te maken. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat, ondanks de medische verklaringen, de appellant na zijn herstel te lang heeft gewacht met het indienen van bezwaar. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar was volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in aanwezigheid van O.P.L. Hovens als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 18 april 2014.

Uitspraak

13/5313 AOW
Datum uitspraak: 18 april 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
30 augustus 2013, 12/5147 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart 2014. Appellant is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Sturmans.

OVERWEGINGEN

1.1. De Svb heeft aan appellant met ingang van juli 2010 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet toegekend en een toeslag voor zijn jongere partner.
1.2. Bij besluit van 6 oktober 2011 heeft de Svb aan appellant meegedeeld dat met ingang van februari 2012 niet langer recht bestaat op een toeslag, omdat zijn partner in die maand 65 jaar wordt.
1.3. Bij het bestreden besluit van 30 augustus 2012 heeft de Svb het bij brief van 6 mei 2012 tegen het besluit van 6 oktober 2011 ingestelde bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
2.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe is in aanmerking genomen dat appellant ten aanzien van de termijnoverschrijding heeft gesteld dat hij het besluit van 6 oktober 2011 aan de dorpsschrijver heeft laten lezen, maar dat deze persoon appellant de details van het besluit niet heeft verteld. Appellant wist niet dat hij tot
18 november 2011 bezwaar kon maken, tot hij een andere dorpsschrijver had gevonden. Verder heeft appellant aangevoerd dat hij gedurende de bezwaartermijn ziek was en niet kon reizen. In deze omstandigheden heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De onjuiste vertaling door een dorpsschrijver of het niet goed begrijpen daarvan, ondanks de aanwezige Franse vertaling van het besluit, komt voor appellants rekening en risico. In geval van ziekte had het op de weg van appellant gelegen om zijn belangen door een ander te laten behartigen.
3.
In hoger beroep heeft appellant een tweetal medische verklaringen overgelegd, ter ondersteuning van zijn betoog dat hij gedurende de bezwaartermijn ziek was en buiten staat was te werken. Verder heeft appellant gewezen op de verschillen in infrastructuur en postbezorging tussen Marokko en Nederland, en op de taalbarrière.
4.1.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.2.
Tussen partijen is slechts in geschil de vraag of de overschrijding van de bezwaartermijn ingevolge artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verschoonbaar is.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden volledig onderschreven. Het volgende wordt daaraan toegevoegd.
4.4.
Uit de ingezonden medische verklaringen kan worden opgemaakt dat appellant gedurende de periode van 1 oktober 2011 tot en met 20 november 2011 ziek was en niet mocht werken. Voor zover met deze verklaringen gezegd zou kunnen worden dat appellant gedurende de bezwaartermijn wegens ziekte buiten staat was tijdig bezwaar aan te (laten) tekenen, kan in ieder geval worden vastgesteld dat appellant na zijn herstel nog geruime tijd heeft gewacht met het indienen van bezwaar. De termijn voor het indienen van bezwaar tegen het besluit van 6 oktober 2011 is verstreken op 17 november 2011, terwijl het bezwaarschrift van appellant dateert van 6 mei 2012. Ook hetgeen appellant overigens heeft aangevoerd levert geen omstandigheden op die ertoe leiden de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten in de zin van artikel 6:11 van de Awb.
4.5.
Uit hetgeen hiervoor onder 4.2 tot en met 4.4 is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van O.P.L. Hovens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2014.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) O.P.L. Hovens

JL

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de O.P.L. Hovens en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 16 avril 2014.