ECLI:NL:CRVB:2014:1361
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellant, die een Ziektewet-uitkering ontving, had zich ziek gemeld met psychische en heupklachten. Het Uwv concludeerde na medisch onderzoek dat de appellant in staat was om zijn werkzaamheden als productiemedewerker/inpakker te verrichten. Dit besluit werd door de appellant bestreden, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en het beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat het Uwv zijn beperkingen had onderschat en verzocht om de benoeming van een deskundige. Het Uwv verdedigde de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies die waren getrokken. De Raad verwees naar de medische informatie van de behandelend psychiater, maar concludeerde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd dat zijn beperkingen op de datum in geding zodanig waren dat hij niet in staat was zijn arbeid te verrichten.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen noodzaak was voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de verantwoordelijkheid van het Uwv om de belastbaarheid van de appellant correct in te schatten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak diende te worden bevestigd.