ECLI:NL:CRVB:2014:1331

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
13-5552 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit Sociale verzekeringsbank inzake nabestaandenuitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk had verklaard wegens termijnoverschrijding. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 9 mei 2012, waarin haar werd meegedeeld dat zij geen recht had op een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De Svb had dit besluit op 8 mei 2012 aan de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) verzonden, die het op 28 mei 2012 aan appellante doorstuurde. Appellante diende haar bezwaar pas op 6 november 2012 in, met als reden dat zij niet thuis was en het besluit zoek was geraakt.

De Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de termijn voor het indienen van bezwaar was overschreden. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing en verklaarde het beroep ongegrond, omdat de omstandigheden die appellante aanvoerde niet voldoende waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Appellante had in hoger beroep argumenten aangevoerd tegen de weigering van de ANW-uitkering, waaronder haar analfabetisme en onbekendheid met de wet.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de juiste beslissing had genomen en dat de door appellante aangevoerde omstandigheden niet leidden tot een verschoonbare termijnoverschrijding volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor kon de Raad niet inhoudelijk op de zaak ingaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

13/5552 ANW
Datum uitspraak: 18 april 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
30 augustus 2013, 13/728 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart 2014. Appellante is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Sturmans.

OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 9 mei 2012 heeft de Svb aan appellante meegedeeld dat zij geen recht heeft op een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene Nabestaandenwet (ANW), omdat haar voormalige echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor deze wet. Dit besluit en een Franse vertaling daarvan zijn op 8 mei 2012 aan de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) toegezonden, die op 28 mei 2012 heeft laten weten het besluit naar appellante te hebben doorgezonden.
1.2. Bij brief van 17 juli 2012, door de Svb ontvangen op 6 november 2012 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen het besluit van 9 mei 2012. Als reden voor de termijnoverschrijding heeft appellante aangegeven dat zij niet thuis verbleef en voornoemd besluit tot 17 juli 2012 was zoekgeraakt.
1.3. Bij beslissing op bezwaar van 7 januari 2013 (bestreden besluit) heeft de Svb dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van bezwaar is overschreden.
2.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, onder overweging dat de door appellante genoemde omstandigheden onvoldoende reden opleveren de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het had op de weg van appellante gelegen om bij afwezigheid adequate voorzieningen met betrekking tot haar post te treffen.
3.
Appellante heeft in hoger beroep inhoudelijke argumenten aangevoerd tegen de weigering van de ANW-uitkering. Ook heeft appellante naar voren gebracht dat zij analfabete is en niet bekend is met de wet.
4.1.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.2.
Tussen partijen is slechts in geschil de vraag of de overschrijding van de bezwaartermijn ingevolge artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verschoonbaar is.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden volledig onderschreven. Het volgende wordt daaraan toegevoegd.
4.4.
Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd levert geen omstandigheden op die ertoe leiden de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten in de zin van artikel 6:11 van de Awb. Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak kan om die reden niet worden toegekomen.
4.5.
Uit hetgeen hiervoor onder 4.2 tot en met 4.4 is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van O.P.L. Hovens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2014.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) O.P.L. Hovens

RB

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de O.P.L. Hovens en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 18 avril 2014.