ECLI:NL:CRVB:2014:1228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellant had op 6 juli 2012 een aanvraag voor bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Hij gaf aan dakloos te zijn en overnachtte in zijn auto op verschillende locaties. Echter, tijdens controles door de Dienst Werk en Inkomen (DWI) op 3 en 4 september 2012 werd de appellant niet aangetroffen op de opgegeven locaties. Dit leidde tot de conclusie van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen juiste opgave te doen van zijn verblijfplaats. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging. Hij voerde aan dat hij niet verplicht was om voortdurend op de opgegeven locaties te verblijven en dat de DWI niet zorgvuldig had gehandeld door hem niet opnieuw te bellen toen zijn auto niet werd aangetroffen. De Raad oordeelde dat de appellant niet de juiste en volledige inlichtingen had verstrekt over zijn verblijfplaats. De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om controleerbare gegevens te verstrekken, vooral gezien zijn claim van dakloosheid.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat de appellant de ingevolge artikel 17, eerste lid, van de WWB op hem rustende inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand.