ECLI:NL:CRVB:2014:1223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerder besluit inzake bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. De appellant, die bijstand had aangevraagd, had in 2006 een renteloze lening ontvangen op basis van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004). Het college van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo had aan de bijstandsverlening de voorwaarde verbonden dat de appellant voor 1 april 2007 bepaalde financiële gegevens zou overleggen. Appellant heeft hieraan geen gehoor gegeven, wat leidde tot een terugvordering van de bijstand in 2007. In 2010 verzocht appellant om herziening van het besluit, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die herziening rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond.
In hoger beroep betwistte appellant dat er geen nieuwe feiten waren. Hij voerde aan dat zijn ziektebeperking, een substantiële depressiviteit, hem verhinderde adequaat te reageren op de verzoeken om informatie. De Raad oordeelde echter dat de door appellant aangevoerde omstandigheden niet konden worden aangemerkt als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat appellant in de periode voorafgaand aan het terugvorderingsbesluit in staat was om een uitkering aan te vragen en dat hij ook in staat was om te verschijnen op hoorzittingen. Daarom werd het hoger beroep verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.