ECLI:NL:CRVB:2014:1212

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 april 2014
Publicatiedatum
14 april 2014
Zaaknummer
13-28 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot vrijwillige verzekering AOW voor in Suriname gewoond hebbende appellante

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of appellante, geboren in Suriname, recht heeft op AOW-verzekering voor de periode dat zij in Suriname woonde. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had vastgesteld dat appellante niet voor de AOW verzekerd was van [geboortedag] 1977 tot en met 15 oktober 1987. Appellante had zich niet binnen de gestelde termijn aangemeld voor de inkoop van de vrijwillige verzekering AOW, wat de Svb als reden aanvoerde om haar aanvraag te weigeren. De rechtbank Rotterdam had eerder de beroepen van appellante tegen de besluiten van de Svb ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet als verzekerde kan worden aangemerkt voor de genoemde periode, aangezien deze viel na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. De Raad oordeelde dat de Svb geen verplichting had om appellante te informeren over de mogelijkheid van vrijwillige verzekering en dat er geen verschoonbare redenen waren voor de overschrijding van de aanmeldtermijn. De Raad benadrukte dat het niet aan de rechter is om maatschappelijke problemen op te lossen die voortvloeien uit de AOW-systematiek.

De uitspraak bevestigt dat de Svb terecht heeft gehandeld door appellante niet toe te laten tot de vrijwillige verzekering AOW, en dat de eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam in stand blijven. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

13/28 AOW, 13/4895 AOW
Datum uitspraak: 11 april 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van
15 november 2012, 11/3789 (aangevallen uitspraak 1) en 11 juli 2013, 12/4793 (aangevallen uitspraak 2)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft tegen de aangevallen uitspraken hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft verweerschriften ingediend.
Appellante heeft nadere stuken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2014. Appellante is verschenen en de Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door K. van Ingen.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante, geboren op [geboortedag] 1962 in Suriname, is op 16 oktober 1987 naar Nederland gekomen. Op 25 februari 2011 heeft appellante een pensioenoverzicht aangevraagd. Bij het pensioenoverzicht van 27 april 2011 heeft de Svb vastgesteld dat appellante niet voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) verzekerd is geweest van [geboortedag] 1977 tot en met
15 oktober 1987.
1.2. Het bezwaar van appellante tegen dit pensioenoverzicht is bij besluit van 11 juli 2011 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard.
1.3. Appellante heeft op 4 mei 2012 een aanvraag gedaan tot “Inkoop vrijwillige verzekering AOW”. Bij besluit van 29 juni 2012 heeft de Svb appellante medegedeeld dat zij zich niet vrijwillig kan verzekeren, omdat zij zich niet binnen tien jaar na de aanvang van de verplichte verzekering, te weten 16 oktober 1987, heeft aangemeld hiervoor.
1.4. Het bezwaar van appellante tegen het besluit van 29 juni 2012 is bij besluit van
26 september 2012 (bestreden besluit 2) ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraken heeft de rechtbank de beroepen tegen beide bestreden besluiten ongegrond verklaard. In de aangevallen uitspraak 1 heeft de rechtbank overwogen dat appellante aan haar ingezetenschap van Suriname geen recht op verzekering kan ontlenen. Voorts is onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 17 juli 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BD8822, overwogen dat van schending van het Koninkrijksstatuut en van bepalingen in internationale verdragen geen sprake is. In de aangevallen uitspraak 2 heeft de rechtbank overwogen dat onbekendheid met regelgeving geen reden is de overschrijding van de aanmeldtermijn verschoonbaar te achten. Op de Svb rust(te) geen verplichting om appellante op de hoogte stellen van de mogelijkheid zich vrijwillig te verzekeren voor de AOW. De omstandigheid dat appellante in Suriname geen beroep kan doen op het Algemeen Oudedagsvoorzieningenfonds kan niet leiden tot het oordeel dat de Svb gehouden was appellante toe te laten tot de vrijwillige verzekering.
3.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd - kort samengevat - dat zij in de periode van
[geboortedag] 1977 tot en met 15 oktober 1987, toen zij woonplaats had in Suriname, als verzekerde moet worden aangemerkt. Appellante dient, ongeacht de woonplaats binnen het Koninkrijk der Nederlanden, dezelfde rechten te hebben als iedere andere Nederlander. Het niet aanmerken van dit tijdvak als verzekerd tijdvak brengt discriminatie en strijd met diverse internationale verdragen met zich. Voorts heeft appellante aangevoerd dat de Svb ten onrechte geen uitzondering heeft gemaakt om haar tot de vrijwillige verzekering toe te laten.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is in geschil of appellante als verzekerde is aan te merken met betrekking tot de periode van [geboortedag] 1977 tot en met 15 oktober 1987 toen zij nog in Suriname woonde. Voorts is in geschil of de Svb terecht heeft geweigerd appellante in staat te stellen zich over meergenoemde periode voor de AOW vrijwillig te verzekeren.
4.2.
De onderwerpen die appellante aan de orde stelt zijn grotendeels reeds besproken in de onder 2 genoemde uitspraak van de Raad van 17 juli 2008 en hebben betrekking op de periode waarin Suriname nog onderdeel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden. De periode die thans in geding is, is gelegen na de onafhankelijkheid van Suriname op
25 november 1975. Dit betekent dat de vraag of ingezetenen van Suriname, als onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, voor de AOW op dezelfde wijze dienen te worden behandeld als ingezetenen van Nederland niet meer aan de orde kan zijn. Reeds hierom kan het betoog van appellante niet slagen en is zij terecht niet als verzekerde aan te merken in de periode van [geboortedag] 1977 tot en met 15 oktober 1987.
4.3.
Appellante heeft terecht opgemerkt dat zij een lager AOW-pensioen ontvangt doordat de jaren waarin zij in Suriname woonachtig was niet worden betrokken bij de vaststelling van de hoogte daarvan. De Raad kan slechts vaststellen dat dit voor iedereen geldt die tussen de 15e en 65ste verjaardag ingezetene van Nederland wordt. Het is niet aan de rechter dit mogelijk maatschappelijke probleem op te lossen, nu het rechtstreeks voortvloeit uit de systematiek van de AOW, namelijk het opbouwstelsel daarvan.
4.4.
Voorts wordt geoordeeld dat de Svb appellante terecht niet heeft toegelaten tot de inkoop vrijwillige verzekering AOW, omdat zij zich niet binnen de daarvoor gestelde termijn heeft aangemeld. Er is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de aanmeldingstermijn verschoonbaar is. Zoals door de rechtbank terecht is overwogen bestond er voor de Svb geen plicht personen die in Nederland kwamen wonen te wijzen op de mogelijkheid van vrijwillige verzekering.
4.5.
Hetgeen is overwogen in 4.1 tot en met 4.4. leidt tot de conclusie dat de aangevallen uitspraken moeten worden bevestigd.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van D. Heeremans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 april 2014.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) D. Heeremans
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip kring van verzekerden.

QH