ECLI:NL:CRVB:2014:1209
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Schorsing van WIA-uitkering op basis van vermoedens van verblijf in het buitenland en eigendom van een winkel
In deze zaak gaat het om de schorsing van de WIA-uitkering van appellant, die sinds 1 augustus 2007 een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De schorsing vond plaats op 1 januari 2011, na een onderzoek door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) naar de woon- en onderwijssituatie van de kinderen van appellant. Dit onderzoek, uitgevoerd door het Bureau Sociale Zaken van de Nederlandse Ambassade in Marokko, leidde tot het vermoeden dat appellant al geruime tijd in Marokko verbleef en mede-eigenaar was van een winkel. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat er gegronde redenen waren om aan te nemen dat appellant geen recht meer had op de WIA-uitkering.
Appellant ging in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Breda, die het beroep tegen de schorsing ongegrond had verklaard. In hoger beroep betoogde appellant dat het Uwv geen reden had om de uitkering te schorsen, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij geen recht had op de uitkering. Hij stelde dat, zelfs als hij in Marokko verbleef, hij recht had op de uitkering.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv op basis van de rapporten van de Sociaal Attaché gegronde vermoedens had dat appellant geen recht meer had op de WIA-uitkering. De Raad benadrukte dat de beoordeling van de schorsing moest plaatsvinden op het moment van de beslissing en niet op basis van latere ontwikkelingen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep vergeefs was ingesteld. Tevens werd vermeld dat de uitbetaling van de uitkering inmiddels was hervat en dat appellant een nabetaling had ontvangen, inclusief wettelijke rente.
De Centrale Raad van Beroep besloot de aangevallen uitspraak te bevestigen en er was geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten.