ECLI:NL:CRVB:2014:1131
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag IOAW-uitkering wegens niet-woning op opgegeven adres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Breda. De appellant had op 18 augustus 2011 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). Het bestuur van Baanbrekers heeft de aanvraag niet in behandeling genomen omdat de appellant niet woonachtig was op het opgegeven adres. Dit werd vastgesteld na een huisbezoek en aanvullend onderzoek door de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat. De appellant was niet verschenen op meerdere uitnodigingen voor gesprekken, wat het bestuur ertoe bracht om de aanvraag af te wijzen.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het bestuur ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag bieden voor het standpunt van het bestuur. De appellant had niet aannemelijk gemaakt dat hij op het uitkeringsadres woonde, ondanks zijn betoog dat bepaalde feiten in het rapport onjuist waren. De Raad oordeelde dat de bevindingen van het huisbezoek en het buurtonderzoek, evenals verklaringen van derden, de conclusie van het bestuur ondersteunden.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door M. Hillen, met M. Sahin als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 april 2014.