ECLI:NL:CRVB:2014:1125
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens ontbreken woonplaats
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvraag afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de appellant, anders dan hij had opgegeven, feitelijk niet op het uitkeringsadres woonde. Dit werd bevestigd door een onderzoek van de Sociale Recherche, die constateerde dat de appellant niet op het opgegeven adres aanwezig was en dat er geen bewijs was dat hij op andere adressen in de gemeente zijn hoofdverblijf had.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant sinds 28 juni 2000 ingeschreven stond op het uitkeringsadres, maar na het vertrek van zijn ex-partner in 2010, was hij niet meer op dat adres woonachtig. De Sociale Recherche voerde heimelijke waarnemingen uit en concludeerde dat de woning nagenoeg leeg was en dat de appellant niet aanwezig was. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.
De Raad oordeelde dat de appellant in de periode van 10 november 2011 tot en met 12 januari 2012 geen woonplaats had in de gemeente, en dat hij daarom geen recht had op bijstand. De argumenten van de appellant, waaronder het verbruik van energie en de aanwezigheid van persoonlijke bezittingen, werden niet overtuigend geacht. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.