Uitspraak
PROCESVERLOOP
wet bestuursrecht van 4 september 2013 heeft de Raad het namens appellant door
mr. drs. E.C. Spiering ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak
Centrale Raad van Beroep
Op 28 maart 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/2375 ZW-V. Het betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 4 september 2013, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend, binnen de gestelde termijn van vier weken na de aangetekende brief van 18 juli 2013. De laatste dag waarop de gronden tijdig ingediend konden worden was 15 augustus 2013, maar de indiening vond pas plaats op 19 augustus 2013, wat buiten de termijn viel.
De huidige gemachtigde van appellant heeft in het verzetschrift aangevoerd dat appellant niets te verwijten valt en dat hij regelmatig bij zijn toenmalige gemachtigde heeft aangedrongen op tijdige indiening van de gronden. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze argumenten geen grond bieden voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Volgens de vaste rechtspraak is het handelen of nalaten van een gemachtigde in beginsel voor rekening van degene die zijn belangen aan die gemachtigde heeft toevertrouwd.
De Centrale Raad van Beroep heeft, na behandeling van het verzet op 24 februari 2014, besloten het verzet ongegrond te verklaren. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 maart 2014.