ECLI:NL:CRVB:2013:CA3799
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling aanvraag WAO-uitkering en vereiste gegevensverstrekking
In deze zaak heeft appellant, A. te B. uit Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn aanvraag voor een WAO-uitkering door het Uwv buiten behandeling was gesteld. Appellant had op 2 juni 2009 een aanvraag ingediend, maar het Uwv verzocht hem op 7 december 2009 om nadere gegevens te verstrekken, omdat de beschikbare informatie onvoldoende was om de aanvraag te beoordelen. Ondanks meerdere verzoeken om aanvullende informatie, waaronder een brief van 24 maart 2010 met dertien vragen, heeft appellant niet voldaan aan deze verzoeken. Het Uwv heeft daarop de aanvraag op 24 februari 2010 buiten behandeling gesteld, wat appellant in bezwaar aanvocht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat appellant niet de gevraagde gegevens had overgelegd, zoals medische rapporten en bewijsstukken van zijn arbeidsverleden.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat de aanvraag niet kon worden behandeld zonder de noodzakelijke gegevens. De rechtbank had met juistheid overwogen dat het Uwv niet over voldoende informatie beschikte om de aanvraag te beoordelen en dat appellant redelijkerwijs in staat had moeten zijn om de ontbrekende gegevens binnen de gestelde termijn te verstrekken. De Raad concludeerde dat het Uwv bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door C.C.W. Lange, met Z. Karekezi als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 19 juni 2013.