ECLI:NL:CRVB:2013:CA3793
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit tot vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante A. te B. tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om niet terug te komen van een eerder besluit waarin de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante is vastgesteld op 35 tot 45%. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 juni 2013 uitspraak gedaan. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder, op 14 juli 2011, het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er nieuwe medische feiten zijn die niet eerder bekend waren en dat haar psychische klachten onvoldoende zijn meegewogen in de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn besluit van 19 augustus 2010 en de daaropvolgende beslissing op bezwaar van 20 januari 2011 terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven om het eerdere besluit te herzien. De door appellante overgelegde medische informatie, waaronder een rapportage van psychiater A.M.A. de Groot, bevat geen nieuwe gegevens die op de datum in geding, 26 augustus 2007, nog niet bekend waren. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep van appellante niet slaagt.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.