ECLI:NL:CRVB:2013:CA3774
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en bevestiging van de FML
In deze zaak heeft appellante, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, die op 7 december 2011 haar beroep tegen de afwijzing van haar WIA-uitkering ongegrond had verklaard. Appellante was werkzaam als machinebediende en is op 12 juni 2007 uitgevallen door rug- en bekkenklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 24 juni 2010 geweigerd om haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij op 25 januari 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit werd door het Uwv ongegrond verklaard op 25 oktober 2010.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 19 juni 2013 de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek had uitgevoerd, waarbij zowel lichamelijke als psychische beperkingen in kaart waren gebracht. De bezwaarverzekeringsarts had de medische gegevens van appellante grondig bestudeerd en geen aanleiding gezien om de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) te wijzigen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellante in staat was om de voor haar geduide functies te vervullen.
Appellante had in hoger beroep haar gronden beperkt tot de medische onderbouwing van het bestreden besluit en voerde aan dat haar belastbaarheid was onderschat. De Raad oordeelde echter dat de aangevoerde medische informatie niet voldoende was om te twijfelen aan de juistheid van de FML. De Raad bevestigde dat er geen reden was om de eerdere uitspraak van de rechtbank te herzien en dat appellante geen recht had op een WIA-uitkering.