ECLI:NL:CRVB:2013:CA3200
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bijzondere bijstand voor huisraad in de vorm van een geldlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellante, A. te B., had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage. Het college had aan appellante bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) toegekend voor de kosten van huisraad, maar in de vorm van een geldlening. De appellante stelde dat zij, ondanks dat zij jonger is dan 65 jaar en niet in de schuldhulpverlening zit, niet in staat was om te sparen voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen door haar financiële situatie, die onder andere werd beïnvloed door een echtscheiding.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de door appellante aangevoerde omstandigheden geen bijzondere omstandigheden vormden die rechtvaardigden dat de bijstand als gift zou moeten worden verleend. De Raad benadrukte dat het college bij de toekenning van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen het beleid hanteert om deze bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken, tenzij er sprake is van specifieke omstandigheden zoals ouderdom of schuldhulpverlening. Aangezien appellante niet voldeed aan deze criteria, was er geen grond voor afwijking van het beleid.
De uitspraak werd in het openbaar gedaan en de Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, wat gebruikelijk is in dergelijke zaken. De beslissing is gebaseerd op de relevante wetgeving en het beleid van het college, waarbij de noodzaak van financiële verantwoordelijkheid en de mogelijkheid tot gespreide betaling werd benadrukt.