ECLI:NL:CRVB:2013:CA3140
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft betrokkene, A. te B., beroep ingesteld tegen een besluit van de Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling, dat op 12 maart 2009 is genomen. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 19 januari 2012 vastgesteld dat de procedure vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift op 5 november 2007 tot aan die uitspraak meer dan vier jaar heeft geduurd. Dit leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn in de bestuurlijke fase mogelijk is overschreden. De Raad heeft de commissie veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1.000,- aan betrokkene en tot vergoeding van proceskosten van € 472,-.
De Raad heeft het onderzoek heropend om een nadere uitspraak te doen over het verzoek van betrokkene om schadevergoeding in verband met de overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De commissie erkende dat de bezwaarprocedure in totaal meer dan 16 maanden heeft geduurd, maar stelde dat een deel van deze vertraging verschoonbaar was. Betrokkene betwistte echter dat hij heeft bijgedragen aan de vertraging en stelde dat deze niet van invloed was op het vast te stellen schadebedrag.
De Raad oordeelde dat de behandelingsduur van het bezwaar langer was dan de redelijke termijn van zes maanden. De overschrijding van de termijn leidde tot een schadevergoeding van € 1.000,-, berekend op basis van € 500,- per half jaar. Daarnaast werd de commissie veroordeeld tot betaling van de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 472,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 13 juni 2013.