ECLI:NL:CRVB:2013:CA2121
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Verrekening van nabetaling vakantieverlof met Appa-uitkering na beëindiging dienstverband
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 mei 2013 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de toepassing van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Appellant, een voormalig lid van het Europees Parlement, ontving sinds 14 juli 2009 een Appa-uitkering. Na beëindiging van zijn dienstverband bij de Europese Commissie op 1 augustus 2011, ontving hij in september 2011 een nabetaling van € 6.982,93 bruto voor niet opgenomen vakantieverlof. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verrekende dit bedrag met de Appa-uitkering over september 2011, waardoor de uitkering op nihil werd gesteld. Appellant ging hiertegen in beroep.
De Raad overwoog dat de Appa-uitkering bedoeld is als financiële overbrugging na het aftreden uit een politieke functie, zolang er nog geen nieuwe inkomsten zijn. Zowel artikel 54 als artikel 134 van de Appa stellen dat belastbaar loon uit arbeid als inkomsten voor verrekening in aanmerking komt. De Raad oordeelde dat de nabetaling van verlofdagen, ook al betreft het een vergoeding voor niet genoten verlof, onder deze definitie valt. De Raad verwierp het argument van appellant dat er geen sprake was van inkomsten wegens het verrichten van activiteiten, aangezien de nabetaling in september plaatsvond en de Appa-uitkering over die maand terecht op nihil was gesteld.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de juiste uitleg van artikel 54 van de Appa. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en de leden R. Kooper en G.L.M.J. Stevens, in aanwezigheid van griffier A.C. Oomkens.