ECLI:NL:CRVB:2013:CA1859

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11-4073 WUBO-T
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de herziening van een besluit op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945

In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 30 mei 2013, wordt een herzieningsverzoek van appellant behandeld. Appellant, geboren in 1934 in het voormalig Nederlands-Indië, heeft in 2001 een aanvraag ingediend voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Deze aanvraag werd in eerdere besluiten afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij door oorlogsgeweld was getroffen. Na meerdere afwijzingen heeft appellant in juni 2010 opnieuw om herziening verzocht, wat leidde tot het bestreden besluit van 1 juni 2011, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard.

Tijdens de zitting op 18 april 2013 heeft verweerder, de Pensioen- en Uitkeringsraad, verklaard dat er recent nieuwe gegevens zijn gepresenteerd die de bewering van appellant ondersteunen dat hij geïnterneerd is geweest in Kamp Pekato. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte, in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelt dat verweerder ten onrechte geen medische beoordeling heeft uitgevoerd en dat er een nieuw besluit moet worden genomen.

De Centrale Raad van Beroep draagt verweerder op om binnen drie maanden na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, met inachtneming van de overwegingen van de Raad. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige herbeoordeling van de aanvraag van appellant, waarbij ook medische advisering betrokken moet worden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

11/4073 WUBO-T
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Tussenuitspraak in het geding tussen
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Pensioen en Uitkeringsraad (verweerder)
PROCESVERLOOP
In verband met een wijziging van taken, zoals neergelegd in de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wet van 15 april 2010, Stb. 2010, 182), is in deze zaak de Pensioen en Uitkeringsraad als bedoeld in die wet in de plaats getreden van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR). Waar in deze uitspraak wordt gesproken van verweerder wordt daaronder in voorkomend geval (mede) verstaan de voormalige Raadskamer WUBO van de PUR.
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 juni 2011, kenmerk BZ01275973 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940 1945 (Wubo).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2013. Appellant is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.
OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant is in 1934 geboren in het toenmalig Nederlands-Indië, als zoon van een Ambonese vader en een Javaanse moeder. Op 17 oktober 2001 heeft hij een aanvraag ingediend om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en toekenningen op grond van de Wubo. Dit verzoek is afgewezen bij besluit van 24 april 2002, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 29 oktober 2002, op de grond dat niet is gebleken dat hij is getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo. Appellant heeft hiertegen geen beroep ingesteld.
1.2. Op 27 april 2003 heeft appellant verzocht het besluit van 24 april 2002 te herzien. Dit verzoek is afgewezen bij besluit van 1 september 2003, op de grond dat geen relevante nieuwe feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen. Tegen dit besluit is geen rechtsmiddel ingesteld.
1.3. Bij brief van 7 juni 2010 heeft appellant opnieuw om herziening verzocht. Bij besluit van 29 november 2010 heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Bij het bestreden besluit is het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat kort geleden nadere gegevens naar voren zijn gekomen op grond waarvan aannemelijk is dat appellant inderdaad, zoals hij stelt, geïnterneerd is geweest in Kamp Pekato. In verband hiermee handhaaft verweerder het bestreden besluit niet langer. Daarvan uitgaande, moet worden vastgesteld dat dit besluit in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb niet op een deugdelijke motivering berust. Als gevolg daarvan is verweerder ten onrechte niet toegekomen aan een medische beoordeling.
3. De Raad acht het aangewezen dat verweerder een nader standpunt inneemt en dit neerlegt in een nieuw besluit. Van mogelijke benadeling van derden is daarbij geen sprake. Aan verweerder zal dan ook met toepassing van artikel 21, zesde lid (oud), van de Beroepswet worden opgedragen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De Raad zal daarvoor, mede gelet op de noodzaak van medische advisering, een termijn van drie maanden stellen.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep draagt verweerder op om binnen drie maanden na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit van 1 juni 2011 te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en R. Kooper en G.L.M.J. Stevens als leden, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2013.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
(getekend) A.C. Oomkens
HD