ECLI:NL:CRVB:2013:CA1202
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, A. te B., tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht. Het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant het verschuldigde griffierecht niet tijdig had betaald. Appellant had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 25 januari 2013, waarin werd vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven. Tijdens de zitting op 26 april 2013 verklaarde appellant dat hij een bijstandsuitkering ontvangt en hoge schulden heeft, waardoor hij het griffierecht van € 115,- niet kon voldoen. Hij vond het onredelijk dat het griffierecht bij de Raad hoger was dan dat bij de rechtbank.
De Raad oordeelde dat appellant had moeten reageren op de aanmaning van 28 november 2012, waarin duidelijk werd gemaakt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Appellant had niet tijdig gereageerd op de aanmaning en had geen verzoek ingediend om betalingsproblemen te bespreken. De Raad benadrukte dat de gevolgen van het niet correct lezen van de aanmaning voor rekening van appellant komen.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.