ECLI:NL:CRVB:2013:CA1194
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 16 oktober 2012, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had verzet aangetekend omdat hij problemen had met het betalen van het griffierecht. De Raad had in de eerdere uitspraak vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, ondanks een aangetekende brief van 13 augustus 2012 waarin een termijn van vier weken was gesteld voor betaling.
Tijdens de zitting op 26 april 2013 heeft de gemachtigde van appellant aangevoerd dat appellant in de kerstperiode dakloos was geworden en daardoor niet in staat was om het griffierecht te voldoen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het de verantwoordelijkheid van de gemachtigde was om de Raad tijdig op de hoogte te stellen van de betalingsproblemen, zoals aangegeven in de brief van 28 december 2012. Deze brief bood de gemachtigde een nieuwe kans om het griffierecht te voldoen, maar ook deze termijn was niet nageleefd.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is, omdat de gemachtigde niet heeft voldaan aan de verplichting om tijdig te communiceren over de betalingsproblemen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen en heeft het verzoek om toezending van het proces-verbaal van de zitting afgewezen, omdat appellant geen belang bij deze toezending heeft aangetoond. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.