ECLI:NL:CRVB:2013:CA0546

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12-5990 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake griffierecht en ontvankelijkheid

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 juni 2012. In die uitspraak werd het hoger beroep van verzoekster tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Verzoekster stelt dat zij het griffierecht wel heeft betaald en dat, indien de Raad dit niet heeft ontvangen, zij bereid is het griffierecht alsnog te voldoen.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening behandeld tijdens een zitting op 5 april 2013, waarbij verzoekster niet aanwezig was. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg en heeft een verweerschrift ingediend. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak.

De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die zou kunnen leiden tot een andere uitspraak. Daarom heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 mei 2013, met E.E.V. Lenos als rechter en D. Heeremans als griffier.

Uitspraak

12/5990 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 juni 2012, 11/7152
Partijen:
[Verzoekster] te [woonplaats], Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 17 mei 2013
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 juni 2012.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 5 april 2013. Verzoekster is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.
OVERWEGINGEN
1.1. Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 15 juni 2012 heeft de Raad het hoger beroep van verzoekster tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 november 2011, 11/2381, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het griffierecht niet binnen de termijn was betaald. Vanuit dit perspectief heeft de Raad allereerst beoordeeld of de brief van verzoekster van 10 oktober 2012, waarin is verzocht om herziening van de uitspraak van 15 juni 2012, naar zijn juridische strekking dient te worden gekwalificeerd als een - te laat - verzetschrift dan wel als een verzoek om herziening. Gelet op de inhoud van de brief is naar het oordeel van de Raad onmiskenbaar sprake van een verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 juni 2012.
1.2. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb, in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Verzoekster heeft aan haar verzoek om herziening in essentie ten grondslag gelegd dat zij het griffierecht wel heeft betaald en dat als de Raad het niet heeft ontvangen zij het griffierecht alsnog wil voldoen.
3. Het is vaste rechtspraak van de Raad (bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 3 oktober 2003, LJN AN7982) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van D. Heeremans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2013.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) D. Heeremans
Sg
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale) repousser la demande de révision.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de D. Heeremans en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 17 mai 2013.