ECLI:NL:CRVB:2013:CA0541

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12-5751 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen beëindiging partnertoeslag AOW

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 9 juni 2010, waarin zijn partnertoeslag op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) werd beëindigd. De Svb had het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend. De rechtbank had deze beslissing bevestigd.

De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift begint op de datum waarop het besluit daadwerkelijk is ontvangen. In dit geval was het besluit op 28 oktober 2010 doorgezonden aan de appellant, die het bezwaarschrift pas medio 2011 indiende. De Raad concludeerde dat de appellant niet tijdig had gehandeld en dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden verontschuldigen. De appellant had weliswaar aangegeven dat hij ziek was en geen hulp had bij zijn administratie, maar de Raad oordeelde dat hij niet had aangetoond dat hij gedurende de gehele bezwaartermijn geen hulp van derden had kunnen inroepen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

12/5751 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 september 2012, 11/5344 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 17 mei 2013
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2013. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellant ontving een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet bestaande uit een ouderdomspensioen en een toeslag. Bij besluit van 9 juni 2010 heeft de Svb de toeslag met ingang van 1 juli 2011 beëindigd omdat appellants echtgenote op die datum de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.
1.2. Bij brief van 29 juli 2011, door de Svb ontvangen op 4 augustus 2011, heeft appellant bezwaar gemaakt tegen het besluit van 9 juni 2010.
1.3. Bij brief van 26 augustus 2011 heeft de Svb aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding van het ingediende bezwaar. Op deze brief heeft appellant geantwoord dat hij ziek was (reuma) en niet kon lopen. Omdat hij niemand heeft die zijn administratie doet, was hij te laat.
2. Bij besluit van 12 oktober 2011 (bestreden besluit) heeft de Svb het tegen het besluit van
9 juni 2010 ingediende bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
3. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe in de aangevallen uitspraak het volgende overwogen, waarbij appellant is aangeduid als eiser en de Svb als verweerder.
-De rechtbank stelt vast dat verweerder, zoals ook in het verweerschrift van
8 december 2011 is erkend, in het primaire besluit een onjuiste rechtsmiddelenclausule heeft opgenomen. Hierin staat dat het bezwaarschrift binnen zes weken na doorzending van het besluit door het Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) moet worden ingediend. In artikel 25 van het Verdrag is echter bepaald dat beslissingen op een aanvraag via het Marokkaanse verbindingsorgaan toegezonden dienen te worden. Het primaire besluit betreft geen aanvraag, maar een beslissing tot beëindiging van de partnertoeslag van de AOW. Verweerder was dan ook niet gehouden deze beslissing te verzenden via het CNSS, maar de algemene regels van de Awb toe te passen. Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van een (primair) besluit door toezending ervan aan de belanghebbende. Nu verweerder het primair besluit van 9 juni 2010 niet aan eiser heeft toegezonden, is zodoende het primaire besluit niet op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt als gevolg waarvan de bezwaartermijn niet de dag na verzending ervan is aangevangen.-
4.1. De Raad kan zich verenigen met de hiervoor aangehaalde overweging van de rechtbanken maakt deze tot de zijne.
4.2. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is aangevangen op de datum waarop het besluit daadwerkelijk is ontvangen. Blijkens de gedingstukken heeft de CNSS het besluit op 28 oktober 2010 doorgezonden aan appellant. Appellant heeft niet ontkend het besluit te hebben ontvangen en het bezwaarschrift te laat te hebben ingediend. Appellant heeft het bezwaarschrift eerst medio 2011 ingediend, zodat moet worden vastgesteld dat appellant het bezwaarschrift niet tijdig heeft ingediend. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken van omstandigheden die de overschrijding van de bezwaartermijn kunnen verontschuldigen. Wat er ook zij van de vraag of appellant door ziekte niet in staat was bezwaar te maken, appellant heeft niet aangetoond dat hij gedurende de gehele bezwaartermijn van zes weken geen hulp van derden heeft kunnen inroepen.
4.3. Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van D. Heeremans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2013.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) D. Heeremans
sg
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos, en présence de D. Heeremans en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 17 mai 2013.