ECLI:NL:CRVB:2013:CA0528

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12-5119 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding van de aanmeldingstermijn voor vrijwillige verzekering ingevolge de AOW

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft appellante, die verzocht had om toelating tot de vrijwillige verzekering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante had haar aanvraag ingediend op 1 augustus 2011, terwijl haar verplichte verzekering op 28 oktober 2006 was geëindigd. De aanvraag werd afgewezen omdat deze niet binnen de wettelijke termijn van een jaar na het einde van de verplichte verzekering was ingediend. Appellante was niet op de hoogte van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren en had bovendien geen inkomen om de premie te betalen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de aanmeldtermijn verschoonbaar maakten. In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, maar de Raad oordeelde dat de overschrijding van de aanmeldingstermijn niet aan appellante kon worden vergeven. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellante niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden voor toelating tot de vrijwillige verzekering. De Raad oordeelde dat onbekendheid met de wet en financiële problemen geen grond vormen voor het niet naleven van de aanmeldtermijn. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier D. Heeremans aanwezig.

Uitspraak

12/5119 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 augustus 2012, 12/1443 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] Turkije (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 17 mei 2013
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2013. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.
OVERWEGINGEN
1.1. Bij brief van 1 augustus 2011 heeft appellante de Svb verzocht om toelating tot de vrijwillige verzekering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Bij besluit van 26 september 2011 is dit verzoek afgewezen omdat appellante de aanvraag niet binnen de termijn van een jaar na het einde van de verplichte verzekering heeft ingediend. De verzekering ingevolge de AOW is geëindigd op 28 oktober 2006 en het verzoek is ontvangen op 13 september 2011.
1.2. Het bezwaar tegen dit besluit is bij besluit van 28 februari 2012 ongegrond verklaard. Dat appellante niet bekend was met de mogelijkheid van vrijwillige verzekering ingevolge de AOW en dat appellante geen geld had om de premie voor de vrijwillige verzekering te betalen, betekent niet dat de termijn van aanmelding niet aan appellant kan worden tegengeworpen.
2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de aanvraag niet aan de wettelijke voorwaarden voor toelating tot de vrijwillige verzekering. Er is geen sprake van een zodanig bijzonder geval dat de overschrijding van de wettelijke aanmeldtermijn verschoonbaar is te achten.
3. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij ten tijde van het eindigen van de verzekering ingevolge de AOW geen inkomsten had en de premie voor de vrijwillige verzekering niet kon betalen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Niet in geschil is dat appellante sinds 28 oktober 2006 niet meer als verplicht verzekerd ingevolge de AOW moet worden aangemerkt. Artikel 36 van de AOW bepaalt dat de gewezen verzekerde die van de vrijwillige verzekering gebruik wil maken, verplicht is uiterlijk een jaar na de dag waarop de verplichte verzekering is geëindigd een aanvraag daartoe in te dienen bij de Svb. De termijn voor aanmelding voor de vrijwillige verzekering eindigde dus op 28 oktober 2007. Appellante heeft zich eerst op 13 september 2011 aangemeld voor de vrijwillige verzekering en heeft de termijn dus overschreden.
4.2. Niet in geschil is dat appellante niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor toelating tot de vrijwillige verzekering. Ter beoordeling staat of sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat de overschrijding van de aanmeldingstermijn appellante niet tegengeworpen kan worden.
4.3. De rechtbank heeft dienaangaande het volgende overwogen, waarbij voor eiseres moet worden gelezen appellante.
"Uit hetgeen eiseres heeft aangevoerd, valt af te leiden dat zij eerst na het besluit van verweerder van 26 augustus 2009 op de hoogte was van de mogelijkheid zich vrijwillig te verzekeren voor de AOW. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat de overschrijding van de aanmeldingstermijn eiseres niet kan worden tegengeworpen. Volgens vaste rechtspraak leidt onbekendheid met de wet op zichzelf niet tot de conclusie dat er sprake is van een zodanig bijzonder geval dat een overschrijding van een wettelijke aanmeldtermijn verschoonbaar is te achten. Dat eiseres geen inkomen had om de premie voor de vrijwillige verzekering te betalen is evenmin aanleiding om de overschrijding van de wettelijke aanmeldtermijn verschoonbaar te achten. De rechtbank merkt voorts op dat ook na de toekenning van de Anw-uitkering eiseres nog bijna twee jaren heeft gewacht met het indienen van haar aanvraag."
4.4. De Raad onderschrijft de in 4.3. geciteerde overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne.
4.5. Uit hetgeen is overwogen onder 4.1 tot en met 4.4 volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van D. Heeremans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2013.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) D. Heeremans
sg