ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9357
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van AOW-toeslag en verschoonbare onbekendheid
In deze zaak gaat het om de toekenning van een toeslag op het ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) aan appellante, die in Marokko woont. Appellante, geboren in 1922, had in 1988 een AOW-pensioen toegekend gekregen, waarbij de Sociale verzekeringsbank (Svb) ervan uitging dat zij ongehuwd was. In februari 2010 heeft haar zoon contact opgenomen met de Svb om een toeslag aan te vragen, waarna appellante in juli 2010 een inlichtingenformulier indiende waarin zij aangaf samen te wonen met haar kleinzoon. De Svb heeft daarop haar pensioen herzien en een toeslag toegekend, maar met terugwerkende kracht vanaf februari 2009.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond, omdat niet was komen vast te staan dat appellante niet in staat was tijdig een aanvraag in te dienen. Appellante stelde in hoger beroep dat de Svb niet op een redelijke wijze kenbaarheid had gegeven aan de gewijzigde regelgeving omtrent de toeslag voor inwonende bloedverwanten en dat zij door een taalbarrière niet begreep dat het belangrijk was om haar woonsituatie te melden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het geschil zich toespitste op de vraag of de aanvraag om een toeslag als gevolg van verschoonbare onbekendheid pas in februari 2010 was ingediend. De Raad concludeerde dat appellante de Svb niet eerder had geïnformeerd over haar gezamenlijke huishouding met haar kleinzoon, waardoor de Svb niet in staat was geweest om haar tijdig te informeren over de gevolgen voor haar AOW-aanspraken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen sprake was van verschoonbare onbekendheid, aangezien appellante zelf verantwoordelijk was voor het tijdig informeren over haar situatie.
De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, met I.J. Penning als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 26 april 2013. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.