ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7882
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om jaarlijkse vergoeding van kosten voor extra vakantie door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om jaarlijkse vergoeding van de kosten voor een extra vakantie door appellant, die in 1943 geboren is in het voormalig Nederlands-Indië. Appellant had eerder erkend gekregen dat hij door oorlogsgeweld was getroffen en had reeds een toeslag en enkele voorzieningen ontvangen op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).
Appellant verzocht in september 2010 om vergoeding van de kosten voor een extra vakantie, maar dit verzoek werd door de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) afgewezen. Het bezwaar hiertegen werd ook ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 18 maart 2011. De Raad oordeelde dat de afwijzing voldoende zorgvuldig was voorbereid en gemotiveerd, gebaseerd op medische adviezen van geneeskundig adviseurs die concludeerden dat er geen medische noodzaak was voor de extra vakantie.
De Raad benadrukte dat de voorwaarden voor vergoeding van een extra vakantie strikt zijn en dat appellant niet had aangetoond dat hij voldeed aan deze voorwaarden. De Raad wees erop dat het aan appellant was om aan te tonen dat zijn situatie rechtvaardigde dat de kosten vergoed zouden worden. De Raad concludeerde dat er geen objectieve medische gegevens waren die de stelling van appellant ondersteunden.
Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter A. Beuker-Tilstra, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.