ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7015
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Weigering uitbetaling gedeclareerde kosten huishoudelijke en verzorgingshulp aan vervolgingsslachtoffer
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1938 in het voormalige Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, waarin de uitbetaling van gedeclareerde kosten voor huishoudelijke en verzorgingshulp werd geweigerd. Appellante, erkend als vervolgingsslachtoffer in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), had een declaratie ingediend voor kosten over de periode van 16 januari 2001 tot 23 januari 2010. De Sociale verzekeringsbank stelde dat de gedeclareerde huishoudelijke hulp was verricht door haar inwonende zoon, wat volgens het beleid niet voor vergoeding in aanmerking komt. Daarnaast ontbraken betalingsbewijzen voor de gemaakte kosten.
Tijdens de zitting op 7 februari 2013 heeft mr. J.C.M. van Berkel, advocaat van appellante, het beroep toegelicht. De Raad heeft overwogen dat appellante recht heeft op een vergoeding voor huishoudelijke hulp, maar dat de hulp door een inwonend gezinslid niet vergoed kan worden. De Raad heeft vastgesteld dat appellante door haar fysieke beperkingen afhankelijk is van hulp en zorg, en dat haar zoon, die eerder elders woonde, weer bij haar is ingetrokken om deze zorg te bieden. De Raad oordeelt dat de Sociale verzekeringsbank in dit geval een uitzondering op het beleid had moeten maken, maar dat het gebrek in de motivering van het besluit niet leidt tot vernietiging, omdat appellante geen betalingsbewijzen heeft overgelegd.
De Raad concludeert dat de weigering om de kosten voor zowel huishoudelijke als verzorgingshulp te vergoeden, in rechte standhoudt. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2013.