ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6448
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- E.J. Govaers
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en uitkering op basis van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 27 juni 2011 uitspraak deed in een geschil over de toekenning van een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellant, die eerder een uitkering ontving op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) vanwege whiplashklachten, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem per 2 februari 2010 geen recht op een WIA-uitkering toekende. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden had beslist dat appellant met ingang van 2 februari 2010 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 35% bedroeg. De Raad nam daarbij in overweging dat de door de verzekeringsarts opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zowel betrekking had op de aanvang van de verzekering als op de datum van het einde van de wachttijd, en dat er geen wezenlijk verschil was in de belastbaarheid van appellant op die data.
De Raad oordeelde verder dat de rechtbank terecht had overwogen dat de functie van commercieel manager niet als maatgevende arbeid kon worden aangemerkt en dat appellant, rekening houdend met zijn beperkingen, in staat was om gangbare arbeid te verrichten. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.