ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op basis van onderhoudsbijdrage en alimentatieverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om kinderbijslag toe te kennen aan appellant, [A. te B.], voor zijn zoon [M.]. De Svb had vastgesteld dat appellant in het derde kwartaal van 2008 en het tweede kwartaal van 2010 niet had voldaan aan de voor hem geldende onderhoudsbijdrage, waardoor hij geen recht had op kinderbijslag. Appellant had geen bewijsstukken overgelegd die aantoonden dat hij aan zijn onderhoudsverplichtingen had voldaan.
De Raad oordeelde dat de Svb terecht had vastgesteld dat appellant niet in voldoende mate had bijgedragen aan de onderhoudskosten van zijn zoon. De alimentatieverplichtingen die appellant had voor zijn drie kinderen in Polen werden door het LBIO ingehouden op zijn uitkering in Nederland. De Raad concludeerde dat appellant in de betreffende kwartalen niet aan de voorwaarden van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voldeed, omdat hij niet had aangetoond dat hij zijn zoon in belangrijke mate had onderhouden.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank Roermond en verklaarde het beroep tegen het besluit van 22 oktober 2010 gegrond, maar het beroep tegen het besluit van 1 november 2011 ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen sprake was van een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van appellant. De Svb werd veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 981,00 bedroegen, en het betaalde griffierecht van € 153,00 moest worden vergoed.