ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5904

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/147 WWB-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de afwijzing van bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht van 22 november 2011. De appellante, A. te B., had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), welke was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. Het college had op 21 oktober 2009 besloten om de aanvraag af te wijzen, en dit besluit werd later door het college in een bestreden besluit van 11 februari 2010 bevestigd. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit bestreden besluit ongegrond.

Appellante voerde aan dat de rechtbank geen rekening had gehouden met de vangnetfunctie van de WWB en dat het college de gemaakte kosten van bezwaar en beroep moest vergoeden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat appellante over voldoende draagkracht beschikte om zelf in de kosten te voorzien waarvoor zij bijzondere bijstand had aangevraagd. De Raad bevestigde dat de rechtbank het vangnetkarakter van de WWB niet had miskend en dat de draagkrachtberekening van het college in overeenstemming was met de WWB en het beleid van het college.

De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een herroeping van het besluit van 21 oktober 2009 in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het college het besluit slechts had herroepen voor de berekening van de draagkracht, maar de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand had gehandhaafd. Het hoger beroep van appellante werd daarom afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

12/147 WWB-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 22 november 2011, 10/987 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)
Zitting heeft : O.L.H.W.I. Korte als voorzitter van de enkelvoudige kamer
Griffier : V.C. Hartkamp
Ter zitting is verschenen : mr. C. van den Bergh, namens het college
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Met een besluit van 11 februari 2010 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellante tegen het besluit van 21 oktober 2009, tot afwijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), ongegrond verklaard en een verzoek om vergoeding van kosten van de bezwaarprocedure afgewezen. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Appellante heeft als beroepsgrond aangevoerd dat de rechtbank geen rekening heeft gehouden met de vangnetfunctie van de WWB. Het college moet de door appellante gemaakte kosten van het bezwaar (en het beroep en hoger beroep) vergoeden omdat bij het besluit van 21 oktober 2009 niet de benodigde zorgvuldigheid is betracht bij de berekening van de draagkracht. Hieraan doet niet af dat de uitkomst van deze berekening in beide besluiten tot hetzelfde resultaat leidt.
In het bestreden besluit heeft het college een draagkrachtberekening gemaakt die in overeenstemming met de WWB en het door het college gehanteerde beleid is. Appellante beschikte over voldoende draagkracht om zelf in de kosten te voorzien waarvoor zij bijzondere bijstand heeft aangevraagd. De rechtbank heeft het vangnetkarakter van de WWB daarom niet miskend. Ook is niet voldaan aan de voor de vergoeding van de bezwaarkosten op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht geldende voorwaarde dat het besluit van 21 oktober 2009 is herroepen wegens een aan het college te wijten onrechtmatigheid. In het bestreden besluit heeft het college het besluit van 21 oktober 2009 weliswaar herroepen voor zover het betrekking heeft op de berekening van de draagkracht, maar gehandhaafd voor zover het de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand betreft. Van herroepen in de zin van de Awb is dan ook geen sprake. Het hoger beroep slaagt daarom niet.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) O.L.H.W.I. Korte (getekend) V.C. Hartkamp
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep