ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5372
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of appellant recht heeft op een WIA-uitkering en of zijn bezwaar tegen een eerder besluit ontvankelijk is. Appellant, A. te B. uit Duitsland, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had in een brief van 8 mei 2012 medegedeeld dat hij met terugwerkende kracht geen recht had op deze uitkering. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Raad overwoog dat appellant niet tijdig bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 8 mei 2012, en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de brief van 8 mei 2012 als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden aangemerkt, ondanks dat appellant deze niet als zodanig had opgevat. De Raad benadrukte dat appellant de gelegenheid had om zijn bezwaren tegen het besluit van het Uwv in de bezwaarprocedure naar voren te brengen, maar dit niet had gedaan.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad zag geen aanleiding om een partij in de proceskosten van de andere partij te veroordelen. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaren en de noodzaak om besluiten van bestuursorganen serieus te nemen, ook als deze niet als zodanig worden herkend door de betrokkenen.