Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 30 maart 2011, 10/355 (aangevallen uitspraak)
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 22 maart 2013
Namens appellant heeft mr. P.H.A. Brauer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een nieuwe beslissing op bezwaar, gedateerd 11 mei 2011, ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2013. Namens appellant is mr. Brauer verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.P. Veldman.
1. Bij besluit van 8 maart 2010 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 29 december 2009 ongegrond verklaard en het voor appellant geldende dagloon, waarnaar de aan hem toegekende uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) wordt berekend, gehandhaafd op € 101,66. Aan deze vaststelling ligt het standpunt van het Uwv ten grondslag dat voor de berekening van het dagloon moet worden uitgegaan van het loon voor de sociale verzekeringswetten (SV-loon) dat in de referteperiode door appellant is genoten. In dit geval bestaat dat uit loon dat appellant heeft ontvangen van zijn werkgever in de periode van 1 november 2006 tot en met 31 juli 2007 en een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) die appellant heeft ontvangen van het Uwv in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 31 oktober 2007.
2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van de aangevallen uitspraak. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht is uitgegaan van de daadwerkelijk in de referteperiode uitbetaalde WW-uitkering. Het feit dat de uitkering over de maand oktober 2007 pas in november 2007 aan appellant is betaald, is inherent aan de systematiek van de WW, waarin de uitkering achteraf wordt betaald. Deze betaling valt buiten de referteperiode. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de brief van 15 december 2009, waarin het Uwv aan appellant meedeelt dat het dagloon niet correct is vastgesteld, dat het Uwv nu uitkomt op een gemaximeerd dagloon van € 185,46 en dat appellant de nieuwe beslissing met het aangepaste dagloon ontvangt zodra de IVA-uitkering is toegekend, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voorts is de rechtbank van oordeel dat die brief niet op grond van het vertrouwensbeginstel moet leiden tot het hanteren van een ander dagloon. Wat betreft de door appellant ontvangen ontslagvergoeding is de rechtbank van oordeel dat deze niet tot het loon als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder b van de Wet Financiering sociale verzekering behoort en evenmin op grond van artikel 2, vijfde lid van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen hiermee kan worden gelijkgesteld. De ontslagvergoeding is terecht buiten de berekening van het dagloon gehouden. Omdat het Uwv een bedrag van € 180,62 ter zake van niet opgenomen vakantiedagen, dat aan appellant was betaald en als loon is te beschouwen, niet had meegenomen bij de berekening van het dagloon, heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen en het dagloon alsnog met inachtneming van de uitbetaalde vergoeding voor niet opgenomen vakantiedagen te berekenen.
2.2. Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft het Uwv bij besluit van 11 mei 2011 de uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen in juli 2007 bij de dagloonberekening meegenomen. De Raad zal dit besluit, waarmee het Uwv niet geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoet gekomen, met toepassing van de artikelen 6:18, eerste lid, 6:19, eerste lid, en 6:24 van de Awb bij de beoordeling betrekken.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn in eerdere fasen van de procedure voorgedragen gronden en argumenten in essentie herhaald. Naar zijn mening is het dagloon te laag vastgesteld. Daarnaast is appellant het niet eens met het standpunt van het Uwv en het oordeel van de rechtbank over de ontslagvergoeding, nu volgens appellant het Uwv heeft toegezegd dat die vergoeding zou worden meegenomen bij de berekening van het dagloon waardoor appellant het maximumdagloon toekomt. Voorts heeft appellant aangevoerd dat in het nadere besluit van 11 mei 2011 een rekenfout is geslopen, waardoor het nieuwe dagloon te laag is vastgesteld.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat de voor appellant geldende referteperiode loopt van 1 november 2006 tot en met 31 oktober 2007.
4.2. In de brief van 15 december 2009 deelt het Uwv aan appellant mede dat is gebleken dat het dagloon niet correct is vastgesteld. Het Uwv komt nu uit op een gemaximeerd dagloon van € 185,46. Een nieuwe beslissing met het aangepaste dagloon ontvangt appellant zodra de IVA-uitkering is toegekend. Met die brief van 15 december 2009 is niet beoogd een beslissing gericht op enig rechtsgevolg te doen ontstaan, zodat geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Een beslissing met het aangepaste dagloon zou appellant - zo blijkt onmiskenbaar uit die brief - nog aan appellant worden toegezonden. Dat is vervolgens eerst gebeurd met het besluit van 29 december 2009 waarbij appellant een IVA-uitkering is toegekend, waarvan een berekening van het dagloon deel uitmaakt. Eerst daarmee was de besluitvorming omtrent die uitkering voltooid. De brief van 15 december 2009 bevat geen uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en ongeclausuleerde toezegging dat het dagloon zou worden bepaald op het maximum dagloon, zodat het beroep van appellant op het vertrouwensbeginsel geen doel treft.
4.3. De grond dat de ontslagvergoeding ten onrechte niet bij de berekening van het dagloon is betrokken slaagt niet. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in zijn uitspraak van 6 januari 2012, LJN BV0618) kan een dergelijke vergoeding niet worden gelijkgesteld met loon op basis van artikel 2, vijfde lid, van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen. Het vijfde lid is (slechts) bedoeld voor de situatie dat het dagloon negatief zou worden beïnvloed doordat in een refertejaar tijdelijk geen WW-uitkering wordt genoten, omdat een (deel van een) toegekende vergoeding, als bedoeld in artikel 16, derde lid, van de WW, aan die periode in het refertejaar zou moeten worden toegerekend. Dit doet zich in het geval van appellant niet voor.
4.4. De grond dat het Uwv in het nieuwe besluit van 11 mei 2011 een te laag dagloon heeft berekend, kan evenmin slagen. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank heeft het Uwv het in 2.1 genoemde bedrag van € 180,62 alsnog meegenomen bij de berekening van het dagloon. Het SV-loon bedroeg eerst € 24.948,81, waarbij (delend door 261) het dagloon uitkwam op € 95,59. Met inbegrip van het bedrag van € 180,62 bedraagt het SV-loon nu
€ 25.129,43 en het dagloon € 96,28. Dit bedrag is vervolgens geïndexeerd naar de toekenningsdatum van de Wet WIA-uitkering van appellant, zodat het uiteindelijke dagloon is vastgesteld op € 102,25. De Raad ziet geen reden deze berekening voor onjuist te houden.
4.5. Uit 4.2 en 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, dient te worden bevestigd. Uit 4.4 volgt dat het beroep tegen het besluit van 11 mei 2011 ongegrond dient te worden verklaard.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 11 mei 2011 ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom als voorzitter en E.J. Govaers en K. Wentholt als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2013.
(getekend) G.J. van Gendt