ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5124
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om vergoeding van kosten voor extra vakantie na langdurige zorg en rouwverwerking
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1924 en van joodse afkomst, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, waarin zijn aanvraag om vergoeding van kosten voor een extra vakantie werd afgewezen. Deze aanvraag was gedaan naar aanleiding van een langdurige periode van zorg voor zijn vrouw, die ook als vervolgde was erkend, en de rouwverwerking na haar overlijden. De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 maart 2013 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag om vergoeding van de kosten van een extra vakantie is afgewezen op basis van het beleid van verweerder, dat stelt dat een vergoeding alleen mogelijk is bij medische noodzaak. De geneeskundig adviseurs van verweerder hebben in hun adviezen aangegeven dat er geen sprake is van een medische noodzaak, omdat appellant niet hersteld was na een ziekenhuisopname of medische behandeling, en er geen acute dreiging van psychische decompensatie was. De huisarts heeft ook verklaard dat hij zich onvoldoende bekwaam acht om hierover een stellige uitspraak te doen.
De Raad heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit voldoende zorgvuldig is voorbereid en gemotiveerd, en dat er geen objectieve medische gegevens zijn die in andere richting wijzen. De behoefte van appellant aan extra vakantie is begrijpelijk, maar dit vormt op zichzelf geen reden om te concluderen dat er sprake is van een medische noodzaak. Daarom heeft de Raad het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.