ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5121
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Herziening van Wuv-uitkering in verband met AOR-uitkering en terugvordering onverschuldigd betaalde bedragen
In deze zaak heeft appellante, die sinds 1 november 1974 een uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) ontving, beroep ingesteld tegen besluiten van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Deze besluiten betroffen de toepassing van de Wuv in combinatie met een AOR-uitkering die aan appellante was toegekend per 1 juli 2010. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de AOR-uitkering in mindering moest worden gebracht op de Wuv-uitkering, zoals bepaald in artikel 19, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wuv. De Raad stelde vast dat verweerder gehouden was om de Wuv-uitkering opnieuw vast te stellen met ingang van 1 juli 2010 en het onverschuldigd betaalde bedrag terug te vorderen. Appellante had geen gronden aangevoerd tegen het terugvorderingsbedrag, en de Raad concludeerde dat verweerder op correcte wijze had gehandeld.
De uitspraak werd gedaan op 21 maart 2013, na een zitting op 7 februari 2013, waar appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.C.M. van Berkel. De Raad oordeelde dat de beroepen ongegrond waren en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter A. Beuker-Tilstra en de leden R. Kooper en G.L.M.J. Stevens, in aanwezigheid van griffier B. Rikhof. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.