ECLI:NL:CRVB:2013:BZ4842

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12-5170 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaring van verzet inzake termijnoverschrijding bij indienen gronden hoger beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellante, A. te B., tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De zaak betreft een hoger beroep dat niet-ontvankelijk was verklaard omdat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend. Appellante had een termijn van vier weken gekregen om de gronden in te dienen, maar heeft deze termijn overschreden. De Raad heeft vastgesteld dat de gronden pas na de deadline zijn ontvangen, ondanks het betoog van appellante dat haar partner de gronden voor het verstrijken van de termijn in de brievenbus zou hebben gedeponeerd. De Raad oordeelt dat het bewijsrisico van niet-aangetekende verzending bij de afzender ligt, en dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gronden tijdig zijn verzonden. Hierdoor is het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten te veroordelen.

Uitspraak

12/5170 ZW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 augustus 2012, 11/8636 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 20 maart 2013.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 2 januari 2013 heeft de Raad het namens appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 2 januari 2013 is namens appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 5 maart 2013. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar partner [naam partner]. Het Uwv is niet verschenen.
OVERWEGINGEN
Het namens appellante ingediende hogerberoepschrift bevat niet de gronden van het hoger beroep.
Bij aangetekend verzonden brief van 29 oktober 2012 is appellante - nogmaals - in de gelegenheid gesteld de gronden van het hoger beroep in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellante erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
Appellante heeft binnen de in de brief van 29 oktober 2012 gestelde termijn, die eindigde op 26 november 2012, geen gronden van het hoger beroep ingediend. Eerst op 4 december 2012, en daarmee na het einde van de termijn, zijn deze bij de Raad ontvangen. Blijkens het poststempel op de enveloppe is de brief op 3 december 2012 ter post bezorgd.
Ter zitting is opnieuw betoogd dat de brief met de gronden van het hoger beroep door de partner van appellante voor het verstrijken van de termijn - persoonlijk - in de brievenbus is gedeponeerd.
De Raad oordeelt dat ook in verzet niet aannemelijk is gemaakt dat de gronden van het hoger beroep voor het einde van de termijn ter post zijn bezorgd. Het (bewijs)risico van niet-aangetekende verzending van een poststuk ligt volgens vaste rechtspraak bij de afzender.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
GdJ