ECLI:NL:CRVB:2013:BZ4838
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellante, A. te B., tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De uitspraak van de Raad van 10 augustus 2012 had betrekking op een hogerberoepschrift dat niet tijdig was ingediend. De laatste datum voor indiening was 31 januari 2012, maar het hogerberoepschrift was pas op 3 februari 2012 ontvangen door de Raad, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring.
Appellante voerde in verzet aan dat zij op 19 januari 2012 een pro forma hogerberoepschrift had gefaxt naar de rechtbank Utrecht, maar de Raad oordeelde dat uit het faxjournaal van de rechtbank niet bleek dat dit faxbericht was ontvangen. Bovendien was appellante er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat het faxbericht daadwerkelijk was verzonden. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere uitspraak in twijfel trokken.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 20 maart 2013.