ECLI:NL:CRVB:2013:BZ4838

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12-805 AKW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellante, A. te B., tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De uitspraak van de Raad van 10 augustus 2012 had betrekking op een hogerberoepschrift dat niet tijdig was ingediend. De laatste datum voor indiening was 31 januari 2012, maar het hogerberoepschrift was pas op 3 februari 2012 ontvangen door de Raad, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring.

Appellante voerde in verzet aan dat zij op 19 januari 2012 een pro forma hogerberoepschrift had gefaxt naar de rechtbank Utrecht, maar de Raad oordeelde dat uit het faxjournaal van de rechtbank niet bleek dat dit faxbericht was ontvangen. Bovendien was appellante er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat het faxbericht daadwerkelijk was verzonden. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere uitspraak in twijfel trokken.

De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 20 maart 2013.

Uitspraak

12/805 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 15 december 2011, 11/3190 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 10 augustus 2012 heeft de Raad het door appellante - zelf - ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 10 augustus 2012 heeft mr. J.H.F. de Jong, advocaat, namens appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 5 maart 2013, waar partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 10 augustus 2012 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was 31 januari 2012. Het hogerberoepschrift is gedateerd 20 januari 2012, is gericht aan de Raad en is op 3 februari 2012 bij de Raad ontvangen. Daarmee staat vast dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In verzet is - wederom - aangevoerd dat appellante op 19 januari 2012 (ook) een pro forma hogerberoepschrift heeft gefaxt naar de rechtbank Utrecht en dat de rechtbank heeft nagelaten dit hogerberoepschrift met toepassing van artikel 6:15 van de Awb door te zenden aan de Raad.
De Raad heeft in de uitspraak van 10 augustus 2012 vastgesteld dat uit het faxjournaal van de rechtbank Utrecht niet blijkt dat op 19 januari 2012 een faxbericht van appellante is ontvangen en geoordeeld dat appellante ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat een dergelijk faxbericht is verzonden. In verzet zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 10 augustus 2012 onjuist is.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
GdJ