ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2380
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten waarborgsom
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, A. te B., had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een waarborgsom van € 2.070,75. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Diemen, omdat de waarborgsom al was voldaan door de broer van de appellant op het moment van de aanvraag. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant ten tijde van de aanvraag beschikte over de middelen om in zijn noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Dit is van belang voor de beoordeling van de aanvraag om bijzondere bijstand, zoals vastgelegd in artikel 13 van de Wet werk en bijstand (WWB). De Raad oordeelde dat de medische situatie van de appellant, waaronder een hersenbloeding, niet als een zeer dringende reden kan worden aangemerkt die recht geeft op bijstand voor de aflossing van schulden.
De Raad concludeert dat het college niet bevoegd was om bijzondere bijstand te verlenen voor de schuld aan de broer van de appellant. Het hoger beroep van de appellant is dan ook afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.