ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2144
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2013 uitspraak gedaan in het verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 19 december 2012. Het verzet is gegrond verklaard, omdat de eerdere uitspraak niet in overeenstemming was met artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda had terecht geoordeeld dat het beroep ook betrekking had op het primaire besluit van 20 juli 2012. Hierdoor vervalt de uitspraak van de Raad van 19 december 2012 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De zaak betreft een beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda en de Commissie Sociale Zekerheid van Breda. De uitspraak van de Raad van 19 december 2012 werd vernietigd, en het verzet werd ingediend door mr. T.W. Franssen, advocaat, namens het college en de commissie. De Raad benadrukte dat er geen noodzaak was om te beslissen op het bezwaar van appellante tegen het besluit van 20 juli 2012, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.
De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van de Awb en de Beroepswet in sociale zekerheidszaken verduidelijkt.