ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2144

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/4897 WMO-V + 12/4898 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2013 uitspraak gedaan in het verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 19 december 2012. Het verzet is gegrond verklaard, omdat de eerdere uitspraak niet in overeenstemming was met artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda had terecht geoordeeld dat het beroep ook betrekking had op het primaire besluit van 20 juli 2012. Hierdoor vervalt de uitspraak van de Raad van 19 december 2012 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

De zaak betreft een beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda en de Commissie Sociale Zekerheid van Breda. De uitspraak van de Raad van 19 december 2012 werd vernietigd, en het verzet werd ingediend door mr. T.W. Franssen, advocaat, namens het college en de commissie. De Raad benadrukte dat er geen noodzaak was om te beslissen op het bezwaar van appellante tegen het besluit van 20 juli 2012, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van de Awb en de Beroepswet in sociale zekerheidszaken verduidelijkt.

Uitspraak

12/4897 WMO-V, 12/4898 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 31 juli 2012, 12/3450 en 12/4308 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Breda (college) en de Commissie Sociale Zekerheid van Breda (commissie)
Datum uitspraak: 22 februari 2013
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 19 december 2012 heeft de Raad - voor zover nu van belang - de aangevallen uitspraak vernietigd.
Tegen de uitspraak van de Raad van 19 december 2012 heeft mr. T.W. Franssen, advocaat, namens het college en de commissie verzet gedaan.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 19 december 2012 is niet in overeenstemming met artikel 6:20, derde lid, van de Awb. De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het beroep mede betrekking heeft op het alsnog genomen - primaire - besluit van 20 juli 2012.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
19 december 2012 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor de goede orde wijst de Raad er nog op dat - dus - niet hoeft te worden beslist op het bezwaar(schrift) van appellante tegen het besluit van 20 juli 2012.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
TM