ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2140
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2013 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De Raad had eerder op 20 juli 2012 geoordeeld dat het door appellante verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellante stelde dat zij het griffierecht binnen de gestelde termijn had betaald en was bereid om het verschuldigde griffierecht opnieuw te voldoen. Echter, de Raad kon in de financiële administratie geen bewijs van betaling vinden en appellante had haar stelling niet met bewijsstukken onderbouwd. De Raad benadrukte dat voor het instellen van hoger beroep afzonderlijk griffierecht moet worden betaald en dat er geen ruimte is om appellante een nieuwe termijn voor betaling te geven. Daarom verklaarde de Raad het verzet ongegrond. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.