ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2023
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De zaak betreft een geschil over de bijstandsverlening aan appellante, A. te B., door het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug. In de tussenuitspraak van 24 juli 2012 had de Raad geoordeeld dat het dagelijks bestuur het bestreden besluit onzorgvuldig had voorbereid, omdat appellante onvoldoende gelegenheid was geboden om nadere bewijsstukken over te leggen tijdens de bezwaarfase. Het dagelijks bestuur had betoogd dat het besluit niet onzorgvuldig of onrechtmatig was, maar de Raad oordeelde dat dit betoog faalde, aangezien appellante de relevante informatie pas in hoger beroep had verstrekt. Het dagelijks bestuur heeft het bestreden besluit niet langer gehandhaafd en vervangen door een nieuw besluit, waardoor de Raad concludeerde dat appellante terecht beroep en hoger beroep had ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft het bestreden besluit vernietigd en het beroep van appellante gegrond verklaard. Tevens is het dagelijks bestuur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.966,50. De Raad heeft bepaald dat het dagelijks bestuur ook het griffierecht van in totaal € 156,-- aan appellante moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van appellanten in het kader van de Wet werk en bijstand.