ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1736
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering tot deelname aan arbeidsinschakelingstraject door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. Appellant, die in de periode van april 2003 tot en met september 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), weigerde deel te nemen aan het arbeidsinschakelingstraject 'Springplank', dat door het college van burgemeester en wethouders van Groningen was aangeboden. Het college had appellant eerder al gewaarschuwd vanwege onvoldoende inzet en besloot, gezien de eerdere ervaringen met appellant, dat intensievere begeleiding naar werk noodzakelijk was. De weigering van appellant om deel te nemen aan het traject werd door het college aangemerkt als verwijtbaar niet gebruikmaken van een door hen aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Hierdoor legde het college een maatregel op aan appellant, wat leidde tot de onderhavige procedure.
De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat het college terecht had gehandeld. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat hij geen intensieve begeleiding nodig had en dat het college ten onrechte het traject 'Springplank' had aangeboden. De Raad oordeelde echter dat deze gronden een herhaling waren van wat appellant eerder had aangevoerd en dat de rechtbank deze beroepsgronden al had beoordeeld. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank volledig en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door M. Hillen, met A.C. Oomkens als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.