ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1326
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- J.Th. Wolleswinkel
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Het hoger beroep was ingesteld door A. te B. tegen de Minister van Defensie, naar aanleiding van een niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn. De rechtbank had het beroep van appellant, dat was ingesteld tegen een besluit van de minister van 27 december 2011, niet-ontvankelijk verklaard. Appellant stelde dat hij het besluit niet op de veronderstelde datum had ontvangen, maar dat dit andere stukken betrof. Hij voerde aan dat zijn buurman het besluit had aangenomen en niet had doorgegeven, en dat hij pas op 27 januari 2012 kennis had genomen van het besluit. Tevens gaf appellant aan dat hij had gewacht met het instellen van beroep omdat hij in onderhandeling was met de minister over een schikking.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de beroepstermijn van zes weken, zoals vastgelegd in artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), was overschreden. De Raad oordeelde dat de door appellant aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om de niet-ontvankelijkverklaring achterwege te laten op basis van artikel 6:11 van de Awb. De Raad concludeerde dat de minister voldoende had aangetoond dat het aangetekend verzonden poststuk op 27 december 2011 was aangeboden en dat appellant op 17 januari 2012 afwezig was op de afhaallocatie. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en J.Th. Wolleswinkel en A.A.M. Mollee als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken en de griffier was buiten staat te tekenen.