ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1205

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-4327 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van functiebeschrijving en -waardering van ambtenaar in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, A. te B., tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder. Appellant was van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007 werkzaam in twee functies van elk 18 uur per week. De functiebeschrijving van Handhaver A, die met terugwerkende kracht van toepassing werd verklaard, betreft slechts één van deze functies. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de functiebeschrijving voor de periode van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007 van toepassing is voor een werkomvang van niet meer dan 18 uur per week. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling dat appellant pas per 1 januari 2007 in de functie van Handhaver inrichtinggebonden milieu (HBO) voor 36 uur per week is aangesteld. De Raad volgt het college in zijn standpunt dat de functiebeschrijving Handhaver A niet onjuist is toegepast. De rechtbank had eerder het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank, voor zover deze is aangevochten. De Raad concludeert dat er geen grond is voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 14 februari 2013.

Uitspraak

11/4327 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 9 juni 2011, 09/2276 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Den Helder (college)
Datum uitspraak: 14 februari 2013
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 januari 2013. De zaak is gevoegd behandeld met zaak 12/2261 AW. Appellant is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M. Burger, advocaat, en F. Makker. Na de zitting is de behandeling van de zaken gesplitst.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellant is per 15 september 1999 aangesteld in de functie van Milieu-inspecteur bij de afdeling Milieuhygiëne van de Milieudienst van de gemeente Den Helder.
1.2. Bij besluit van 29 september 2003 heeft het college deze aanstelling met ingang van 1 september 2003 gewijzigd in die zin dat appellant werkzaam is in de functie van Milieu-inspecteur voor 18 uur per week en voorts werkzaam is in de functie van medewerker Vergunningverlening en Handhaving voor eveneens 18 uur per week. Voor beide functies is het functieniveau vastgesteld op schaal 7. In het kader van een reorganisatie zijn deze beide functies bij besluit van 27 april 2004 ingaande 1 januari 2004 vernoemd in onderscheidenlijk Handhaver openbare ruimte (MBO/LBO) en Handhaver inrichtinggebonden milieu (MBO). Van wijziging van werkzaamheden was (nagenoeg) geen sprake.
1.3. In 2004 heeft appellant gesolliciteerd naar de functie van Handhaver inrichtinggebonden milieu (HBO). Nadat het college had besloten dat appellant niet voor deze functie in aanmerking kwam, heeft het college hangende een procedure in hoger beroep daarover bij deze Raad bij besluit van 14 december 2006 appellant per 1 januari 2007 alsnog aangesteld in de functie van Handhaver inrichtinggebonden milieu (HBO), niveau 8, voor 36 uur per week. Bij goed functioneren zou per 1 januari 2008 bevordering naar schaal 9 plaatsvinden.
1.4. Begin 2008 is binnen de gemeente gestart met een nieuw traject van functiebeschrijving en -waardering. Dit heeft ertoe geleid dat bij besluit van 26 juni 2008 de functietypering Handhaver A, niveau 9, op appellant van toepassing is verklaard. Bij besluit van 29 augustus 2008 is hieraan toegevoegd dat er geen gevolgen zijn voor het salaris van appellant.
1.5. Bij het bestreden besluit van 15 juli 2009 heeft het college het besluit van 29 augustus 2008 herroepen en de functiebeschrijving Handhaver A met terugwerkende kracht tot 1 januari 2004 op de functie van appellant van toepassing verklaard. Het college heeft hierbij het advies van de commissie bezwaarschriften rechtspositie ambtenaren gevolgd. Deze commissie heeft van belang geacht dat in het onder 1.3 genoemde aanstellingsbesluit van 14 december 2006 is vermeld: “Ook is gesproken over uw mening dat de werkzaamheden die u van 1 januari 2003 tot 1 januari 2007 heeft gedaan, te laag gewaardeerd zijn. Hierover is afgesproken dat het lopende functiewaarderingstraject hierover binnenkort uitsluitsel zal geven voor zover dit de periode vanaf 1 januari 2004 betreft.” Gelet op deze passage was de commissie van oordeel dat ongeacht de datum van aanstelling van appellant in de nieuwe functie het van toepassing verklaren van de functiebeschrijving Handhaver A moet ingaan op 1 januari 2004. In aanvulling op het bestreden besluit heeft het college appellant bij besluit van 23 november 2009 een berekening doen toekomen van het bedrag aan bezoldiging dat hem over de jaren 2004 tot en met 2008 nog moet worden nabetaald.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit en het aanvullende besluit van 23 november 2009 gegrond verklaard en deze besluiten vernietigd onder de bepaling dat de rechtsgevolgen van deze beide besluiten geheel in stand blijven.
3. De Raad oordeelt als volgt.
3.1. Het hoger beroep is gericht tegen het geheel in stand laten door de rechtbank van de rechtsgevolgen van voornoemde besluiten. Inhoudelijk betreft dit geschil de vraag of het van toepassing verklaren van de functiebeschrijving Handhaver A voor de periode van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007 betrekking dient te hebben op een functie die gedurende 18 uur dan wel 36 uur per week wordt vervuld.
3.2. Appellant stelt zich op het standpunt dat het gaat om een functie voor 36 uur per week. Het college heeft hem immers per 1 januari 2004 alleen ingedeeld in de nieuwe functie van Handhaver A. Van nog een andere functie wordt niet gesproken. Het college is daarentegen van opvatting dat appellant van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007 twee verschillende functie bekleedde voor elk 18 uur per week. De met terugwerkende kracht van toepassing verklaarde functiebeschrijving Handhaver A ziet slechts op één van die beide functies, te weten die van Handhaver inrichtinggebonden milieu MBO (niveau 8).
3.3. De Raad volgt het college in zijn standpunt. Bij het aanstellingsbesluit van 14 december 2006 is appellant pas per 1 januari 2007 aangesteld in de functie van Handhaver inrichtinggebonden milieu (HBO) voor 36 uur per week. Van de twee door appellant voordien uitgeoefende functies was alleen die van Handhaver inrichtinggebonden milieu (MBO) ten nauwste verwant aan de nieuwe functie Handhaver A. Dat de functiebeschrijving (en de daarbij behorende waardering) van Handhaver A voor de periode van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007 voor een werkomvang van niet meer dan 18 uur per week van toepassing is geacht, is dan ook niet onjuist.
3.4. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, komt voor bevestiging in aanmerking.
4. Voor een vergoeding van proceskosten bestaat geen grond.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en J.Th. Wolleswinkel en A.A.M. Mollee als leden, in tegenwoordigheid van J.M. Tason Avila als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2013.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
De griffier is buiten staat te tekenen